Het is dinsdagmiddag, een uur of half 4 en Thea voelt enige onrust in haar lijf. Ze wilt naar buiten, haar tent opzetten op het kampeerterrein. Buiten schijnt de zon en ziet ze de tenten staan van de groep reizigers die ze rondleidt. Zij hebben hun tenten al wel kunnen opzetten na de reis. Thea ziet een aantal reizigers voor hun tent zitten met een boek over de Brabantse omgeving. Anderen proberen de tennisbanen naast het kampeerveld uit. En weer een ander groepje is zojuist vertrokken om een wandeling door het bos te maken. Thea had zelf liever de reis van morgen voorbereidt of had haar zoons even opgebeld om te vragen hoe zij hun reizen ervaren. In plaats daarvan zit ze met haar mede-reisleiders in één gesprek waar ze het voor de zoveelste keer over hetzelfde vraagpunt hebben: moet het mogelijk zijn om hun klanten – de reizigers – rond te leiden door ze de ene keer per trein en de andere keer per bus, fiets, te voet of met een vervoermiddel rond te leiden? Of moeten ze vasthouden aan het programma zoals het is, namelijk gewoon per trein van station A naar B, van B naar C, van C naar D enzovoorts?
Thea was jarenlang zelf een actieve reiziger. Ze heeft ieder hoekje van Limburg waarschijnlijk wel gezien. Ze ontdekte wat de natuur, wandelgebieden, sportclubs, culturele voorzieningen, dichtstbijzijnde winkelcentra en woonboulevards, en ga zo maar door, allemaal te bieden hadden. Met veel enthousiasme en energie reisde Thea rond. Ze stemde haar reizen af op het weer en de omgevingskenmerken waar ze mee te maken kreeg. Dat verschilde natuurlijk per keer, want in het leven moet je natuurlijk flexibel zijn. Dus daar ging Thea: de ene keer te voet, de volgende keer met de fiets, dan weer met een bus, vanuit de trein of zelfs vanuit de helikopter. Zo ontdekte Thea heel veel moois.
Hoewel Thea veel bijzonders heeft meegemaakt tijdens haar reizen, verloor ze op een gegeven moment het plezier. Het werd tijd voor iets nieuws. Ze verruilde de rol van reiziger voor de rol van reisleider. Daarmee betrad ze een nieuw beroepsveld. Een beroepsveld bestaande uit veel oude rotten, zo leerde ze al snel. De oude rotten leiden reizigers rond aan de hand van een vaststaand reisprogramma. Het programma start bij station A en loopt via een vaste route per trein door Brabant naar station B, vervolgens naar station C en zo door naar stations D, E, F enzovoorts. Tussen de stations in vertellen de reisleiders over de gebieden waar ze langs komen en de activiteiten die je daar kunt doen. Zo ook Thea.
Van begin af aan voelt Thea zich als reisleider als een vis in het water. Het werk is zelfs nog leuker dan ze van tevoren had gedacht. Van de reizigers krijgt ze bovendien terug dat ze fijne, leuke en interessante verhalen vertelt over de gebieden waar ze langskomen. En dan weet je dat je het goed doet!
Toch is er na drie jaar als reisleider wat gaan knagen aan Thea. Dat heeft te maken met de overleggen die ze met haar mede-reisleiders heeft. Ze bespreken dan wat er goed is gegaan en wat beter kan. Dat is natuurlijk waardevol, want anders blijven ze ongeleide projectielen, maar in die overleggen gaat het ook vaak over wat er moet, wat er kan en ‘laten we dit of laten we dat’. Dat vindt Thea minder prettig. Ze vindt het namelijk belangrijk om de vrijheid te hebben om haar rol zo in te vullen zodat die aansluit bij de behoeften van de groep reizigers die ze voor zich heeft. Thea kon zich dan ook zeker niet vinden in het voorstel van het reisbureau om de reis door Brabant te vervangen door een reis door een deel van Brabant en een deel van Limburg. Daar had ze al zoveel gereisd. Dat wilde ze niet meer.. Wat haar betreft zouden ze de route langs de verschillende stations in het prachtige Brabant aanhouden. Maar het voorstel van het reisbureau zette Thea wel aan het denken. Kon het programma niet iets worden aangepast zodat het beter zou aansluiten bij de wensen van de reizigers? Ze maakte het bespreekbaar, trok het initiatief naar zich toe en vroeg of zij een voorstel kon doen. Haar mede-reisleiders gingen akkoord.
Zo gezegd, zo gedaan. Thea werkte een nieuw voorstel uit waarin de bestaande route niet alleen met de trein kon worden afgelegd, maar ook te voet, met de fiets, per bus, per trein of zelfs per helikopter. Met andere woorden: een keur aan verschillende en verassende reisvormen. Zowel de reisleiders als reizigers zouden zo samen kunnen kiezen welke optie het beste bij hen past. Zo konden reisleiders ‘echt’ blijven – dat is belangrijk, want reizigers voelen het als je niet echt bent – en zouden de reizigers tegelijkertijd de ruimte krijgen om hun wensen aan te geven.
Ruim een jaar geleden presenteerde Thea voor het eerst haar voorstel. Sommige collega’s waren enthousiast. Andere collega’s kregen error. Ze leken wel vastgeroest aan het treinspoor waarover ze al die jaren al door Brabant reden. Omschakelen en flexibiliteit tonen, viel niet mee. Er werd besloten het voorstel later opnieuw te bespreken. Dat overleg verliep niet heel anders dan het vorige overleg. Dezelfde sentimenten werden opnieuw gedeeld. Bevlogen beargumenteerde Thea waarom zij dacht dat het voorstel wel goed zou werken, maar opnieuw volgde er geen besluit. Weer later was het weer hetzelfde liedje en tijdens elk overleg sindsdien wordt alles steeds opnieuw besproken om het uiteindelijk weer terug te laten komen en weer en weer en weer… Thea denkt inmiddels potverdorrie, beslis gewoon! Hup, gewoon actie en door. Maar ja dat kennen ze blijkbaar niet in dit beroepsveld. En dus dwalen Thea haar gedachten af naar de volgende dag. Dan mag ze weer als gepassioneerde en toegewijde reisleider de reizigers vertellen over het moois dat Brabant te bieden heeft. En uiteindelijk zijn die passie en toewijding natuurlijk dé sleutel tot goede reizen.
Adaptief vermogen
Thea wil beter aansluiten bij haar doelgroep. Ze vindt het frustrerend en jammer dat het niet komt tot actie om veranderingen door te voeren in de lessen, zoals meer didactische werkvormen. Ze kiest ervoor om voorstellen te doen naar collega’s, maar merkt vooral bij ‘oude rotten’ in het vak dat zij liever de lessen en didactiek bij het oude laten.
Toekomstbestendig leraarschap
Thea merkt als relatief nieuwe zij-instromer (nu 3 jaar in mbo) dat het onderwijs deels vastgeroest is en dat er wel gesproken wordt over het doorvoeren van veranderingen (bijv. in didactiek), maar dat het niet komt tot actie. Er zit volgens haar geen voortgang in de discussies met collega’s.
Meer lezen? Ga naar het overzicht van de twaalf fictieve verhalen.
Dit verhaal is geïnspireerd op een briefwisseling tussen een leraar en een onderzoeker. Door verhalen kunnen we beter begrijpen hoe het voelt om leraar te zijn. Het verhaal is een uitnodiging om je eigen ervaringen tegen af te zetten.
We nodigen jou daarom uit om een reactie te plaatsen. Dit kan zijn een (emotionele) herkenning, een vraag die je op basis van het verhaal aan jezelf stelt, óf een vraag aan ‘een’ ander. Het kan ook zijn dat je door het lezen van het verhaal geïnspireerd bent geraakt om zelf een kort verhaal te schrijven dat jouw beeld of gevoel van het veranderend beroepsbeeld beschrijft, dat kan ook! Elke reactie draagt bij aan het op gang brengen van het gesprek over emoties die spelen rond het veranderend beroepsbeeld. Je reactie zal op deze pagina te lezen zijn. Heb je dit liever niet, stuur je reactie dan naar info@expeditieteam.nl.
Geef een antwoord