Leni doet de deur van de personeelskamer open van de basisschool waar ze werkt. ‘Verrassing!’ roepen haar collega’s in koor. ‘We kunnen je toch niet laten gaan zonder afscheid van je te nemen?’, zegt de schooldirectrice. ‘En we hebben veel sappige verhalen te vertellen’, gilt haar collega enthousiast. Leni geniet in stilte. Wat een lieve collega’s heeft ze toch, met wie ze jarenlang fijn heeft samengewerkt. In een flits ziet ze zichzelf weer dezelfde deur opendoen, 25 jaar geleden, haar eerste dag op school. Ze had zich moeten haasten want ze moest eerst nog een brullende peuter van zich afpellen voordat ze naar het werk fietste. Dat is inmiddels wel anders, nu haar kinderen het huis uit zijn en ze meer energie heeft voor haar werk. De bos bloemen die ze in haar hand krijgt gedrukt, maakt dat ze weer teruggaat naar het hier en nu.
‘Ik wil graag een woordje richten aan mijn lieve collega’, zegt Leni’s schooldirectrice. ‘Wat is er veel veranderd in het onderwijs he’, begint ze haar verhaal. ‘Weet je nog toen we net begonnen, toen werkten we hier nog niet met groepsplannen’. Ze vertelt over de verschillende ontwikkelingen die ze in het onderwijs hebben doorgemaakt. De fase waarin leraren zich over van alles en nog wat moesten verantwoorden en alles op papier moesten registreren. Dat zorgde voor veel administratieve druk. Leni knikt bevestigend. ‘Ik heb me toen vaak achter de oren gekrabd en gedacht: ben ik nu gek? Elke keer weer een nieuw beleidsplan vanuit Den Haag’. De collega’s lachen. ‘Gelukkig komt de laatste jaren weer meer autonomie bij de leraar. Ik heb jou helemaal zien opbloeien in die periode. Je houdt er niet van om dingen te moeten doen die niet in lijn zijn met jouw visie’, vervolgt de directrice. Na het ophalen van een paar persoonlijke herinneringen is het de beurt aan Leni om ook iets te zeggen.
Ze vertelt hoe trots ze is op haar beroep. ‘Dit doe je niet zomaar. Als leraar ben je met zoveel dingen bezig! Onderwijzen, leren, gedrag, motiveren, ouders, meedenken, advies geven, samenwerken…’. ‘Er zijn tijden geweest dat ik me op feestjes schaamde om te zeggen dat ik juf was’. Dit was een veel voorkomend thema in haar carrière en veel onderwerp van gesprek ook thuis tijdens het eten: waardering voor je werk. Leni is daar altijd gevoelig voor geweest, waardering van buitenaf. Leidinggevenden, vanuit de maatschappij, ouders. Dat had invloed op hoe zij haar werk ervoer en het plezier dat zij in haar werk had. Gelukkig heeft haar schooldirectrice altijd waardering getoond. Zelf is ze zich daar de laatste jaren ook steeds bewuster geworden van het uitspreken van waardering naar collega’s. ‘Mijn belangrijkste drijfveer zijn de kinderen’ besluit ze haar speech.
‘Dat is onze tweede verrassing’ zegt haar collega. En daar komen ze binnen, de kinderen van haar geliefde klas. Ze hebben een lied ingestudeerd, speciaal voor haar. Wat kent ze deze kinderen goed. Het belangrijkste voor Leni is altijd geweest het zien van de kinderen. Dat het uitmaakt of een kind er wel of niet bij was op die dag. Als ze naar haar kinderen kijkt, ziet ze unieke individuen. Bas, die baat heeft bij aanmoediging, Irene, die ze juist meer moet uitdagen. En Tesse, die juist meer grenzen nodig heeft. Ze had altijd oog voor of een kind iets extra’s nodig had. Wat zal ze haar kinderen missen.
Adaptief vermogen
Terugkijkend op haar carrière en situaties waarin beleidsmaatregelen werden opgelegd, realiseert Leni zich dat waardering voor haar beroep cruciaal voor haar is, in termen van werkplezier, betekenisvol zijn. Ze kiest er vaak voor, zo goed en zo kwaad als het gaat met alle regelgeving, haar kinderen centraal te stellen. Haar belangrijkste drijfveer is het zien van kinderen en wat ze nodig hebben. Factoren die meespelen zijn tijd(sgeest) (gedurende haar loopbaan ziet zij een toename van leraar als professional) en support (waardering van anderen).
Toekomstbestendig leraarschap
Leni ondervindt gedurende haar lange carrière in het primair onderwijs dat verschillende beleidsinitiatieven die haar worden opgelegd, haar hinderen in het geven van wat zij goed onderwijs vindt. Haar directrice kent haar goed en weet dat Leni het belangrijk vindt om dingen te doen die stroken met haar visie op onderwijs, namelijk er zijn voor de kinderen.
Meer lezen? Ga naar het overzicht van de twaalf fictieve verhalen.
Dit verhaal is geïnspireerd op een briefwisseling tussen een leraar en een onderzoeker. Door verhalen kunnen we beter begrijpen hoe het voelt om leraar te zijn. Het verhaal is een uitnodiging om je eigen ervaringen tegen af te zetten.
We nodigen jou daarom uit om een reactie te plaatsen. Dit kan zijn een (emotionele) herkenning, een vraag die je op basis van het verhaal aan jezelf stelt, óf een vraag aan ‘een’ ander. Het kan ook zijn dat je door het lezen van het verhaal geïnspireerd bent geraakt om zelf een kort verhaal te schrijven dat jouw beeld of gevoel van het veranderend beroepsbeeld beschrijft, dat kan ook! Elke reactie draagt bij aan het op gang brengen van het gesprek over emoties die spelen rond het veranderend beroepsbeeld. Je reactie zal op deze pagina te lezen zijn. Heb je dit liever niet, stuur je reactie dan naar info@expeditieteam.nl.
Inmiddels sta ik ruim 30 jaar voor de klas. In al die jaren heb ik heel wat veranderingen in het onderwijs gezien. Wat voor mij echter in al die jaren is gebleven, is het halen van voldoening uit mijn leerlingen. Die voldoening zit in heel veel verschillende dingen. Soms hele kleine stapjes, soms hele grote. Soms snel zichtbaar, soms pas jaren later. Een paar voorbeelden wil ik wel delen.
Ooit hadden we via het IKOS een juf op onze openbare basisschool die al heel lang droomde van het schrijven van een boek. Dit zijn er uiteindelijk meerdere geworden. Haar inspiratie haalde zij uit de gesprekken met o.a. mijn leerlingen. Uit die verhalen kwam mede naar voren dat de leerlingen zich veilig bij mij voelden. Ik was de eerste meester die zij hadden en dat was voor hen spannend. Tegen het einde van het jaar wilden de meesten liefst nog een wel een extra jaar bij mij blijven. Een enkel jaar dat ik met de klas overging uitgezonderd ging dat natuurlijk niet. Dat gaf toen al een gevoel van waardering, maar als je dan jaren later hoort dat leerlingen van toen het onderwijs in zijn gegaan en dat ik daarvoor hun inspiratie ben geweest, voel je je niet alleen heel vereerd en gewaardeerd, maar ook heel dankbaar dat je dat hebt mogen doen.
Één van mijn dochters ging vlak voor de zomervakantie kennis maken met haar nieuwe klas. Één van haar leerlingen vroeg of ik haar vader was. Toen zij bevestigend antwoordde zei de leerling in kwestie dat haar moeder, inmiddels zelf orthopedagoog, bij mij in de klas had gezeten. Verder vertelde zei dat haar moeder had gezegd dat zij met deze juf, als die op haar vader leek, vast een fantastisch jaar zou hebben. Toen mijn dochter dit vertelde voelde ik mij heel klein, heel dankbaar. Deze anecdote was weer een verhaal dat mij energie gaf om ook mijn huidige leerlingen in het VSO te inspireren en verder te helpen.
Juist ook deze leerlingen hebben bevlogen leerkrachten nodig om hen naar het volgende level te brengen. Zij worden zo vaak al beoordeeld op het label dat zij hebben, maar zie ook deze gelabelde leerlingen als een gewoon jong mens en niet als gelabelde leerling. Het draagt zo ontzettend bij aan hun geluk en zelfs aan het verwezenlijken van hun dromen.
Een VSO leerling van mij, in de klas vooral gepreoccupeerd door zijn laptop en meer specifiek een trein simulatiespel heeft nadien een mbo-3 opleiding ict afgerond en daarna een machinist opleiding. Hij heeft zijn droom verwezenlijkt en is erg gelukkig. Het label dat hij had bracht hem moeilijkheden, maar ook de speciale aandacht die hij in zijn vormende jaren nodig had.
Een andere leerling antwoordde op een vraag van haar vader aan de vooravond van haar diplomering tot doktersassistente dat de anderhalf jaar dat zij bij mij in de klas had gezeten haar hadden geleerd dat zij dromen mocht hebben en dat zij die dromen kon waarmaken. Ondanks het haar opgeplakte label. Dat zijn dingen die je doen voelen dat je iets hebt betekent voor zo’n leerling. Dat zijn de momenten dat je veel voldoening voelt.
En ja, soms heb je ogenschijnlijk een jaar dat je niet zulke leerlingen in je klas hebt. Weet dan dat soms jaren later de voldoening alsnog kan volgen. Leraren doen er toe en dat is waar! Collega’s hou je dat altijd voor op je moeilijkste momenten als professional: JE DOET ER TOE!
Naar aanleiding van dit verhaal steldde het Expeditieteam in Teacher Tapp vragen over waardering. Ruim 10% van de deelnemers schaamt zich,net zoals Leni, wel eens als hij/zij iemand vertelt dat hij/zij leraar is. 60% geeft aan dat waardering voor het werk dat ze doen hun werkplezier beïnvloedt.
Net als voor Leni zijn leerlingen en collega’s een belangrijke bron voor waardering. Bijna alle deelnemers ervaren niet dat ze gewenste waardering krijgen van de overheid. Ook het schoolbestuur en de schoolleiding voorzien lang niet altijd in de gewenste waardering.
Bekijk hier de bijbehorende figuren: https://nl.teachertapp.com/reactie-beroepsbrieven-5-afscheid/